1. Praat erover met anderen
Het is belangrijk om te weten dat jij niet de enige bent met overgangsklachten. Volgens onderzoek van IZZ heeft 63,7% van de vrouwelijke zorgmedewerkers tussen de 40 en 60 jaar er last van. 40% van deze groep zegt dat dit gevolgen heeft voor het werk. Ze voelen zich vaker uitgeput, minder gezond en vinden ze dat ze minder aankunnen. Voel jij je niet fit of zit je er geestelijk of lichamelijk helemaal doorheen? Bespreek dit dan met je collega’s, je leidinggevende of de bedrijfsarts. En geef aan wat jij (tijdelijk) nodig hebt om je werk goed te kunnen doen.
2. Accepteer dat de overgang erbij hoort
Het is wat het is. En onthoud ook dat na regen zonneschijn komt. Straks heb je nooit meer last van menstruatiekrampen én betaal je geen vermogen meer aan maandverband en tampons. Wat ook helpt is om het onderwerp af en toe luchtig te houden. Net als je kleding. Maar daarover meer in de volgende tip.
3. Werken in de overgang? Kies voor luchtige (bedrijfs)kleding
Opvliegers zijn een van de meest voorkomende klachten van de overgang. Draag daarom luchtige kleding van natuurlijke materialen zoals katoen of viscose. En het nare van opvliegers? Je weet nooit wanneer je ze krijgt. Daarom is het handig om laagjes te dragen. Bijvoorbeeld met een vest. Zo kun je altijd iets aan- of uittrekken. Nog een tip: zorg voor een extra (onder)broek op het werk. Urineverlies hoort namelijk ook bij de overgang ...
4. Zorg voor voldoende ontspanning en beweging
Je lichaam geeft duidelijk aan wanneer je rust nodig hebt. Luister hier ook naar. Zeker wanneer je slecht hebt geslapen door de nachtelijke zweetpartijen. Probeer wel elke dag een half uurtje te wandelen in de buitenlucht. Wees ook open naar je collega’s. Heb je een zware dag zonder energie? Vraag dan of ze rekening met je willen houden. Ben je de volgende dag weer fris en fruitig? Sta dan ook klaar voor je collega die dan misschien een minder dagje heeft. Zo help je elkaar de overgang door.
5. Heb je veel overgangsklachten? Ga dan naar je huisarts
Zijn je klachten heel heftig? Maak dan een afspraak met een arts of gynaecoloog. Soms is het mogelijk om de hormonen die je lichaam zelf bijna niet meer aanmaakt (tijdelijk) aan te vullen met extra vitamines en mineralen of zelfs hormoontherapie. Deze bestaat in de vorm van anticonceptiepillen, hormoonpillen of een hormoongel. Bespreek dit altijd eerst met de huisarts of gynaecoloog. Zo weet je zeker dat je de juiste behandeling krijgt die het beste past bij jouw situatie.
Bronnen: IZZ. Beeld: iStock
Reageren
Reageer hieronder op het artikel. Je ingevulde voornaam is te zien bij je reactie.
Reactie